Voor groep 3
Doel: Aan het einde van de les kennen de kinderen het liedje ‘ik ben een dinosaurus’ en kunnen hierbij de passende bewegingen maken.
Inleiding: Als inleiding beginnen we met een dinosaurus knuffel Dino. We nemen deze mee en vertellen dat Dino ons gaat helpen met een liedje leren. Het liedje heet ik ben een dinosaurus. Ik vertel dat er wel een paar moeilijke woorden inkomen. Deze woorden zijn giraf, pterodontel, armadillo en waterbuffel. We zorgen dat we plaatjes hebben hiervan zodat de kinderen.
Kern: We laten het liedje aan de kinderen horen en we zingen ondertussen mee. We zorgen dat we dit liedje uit ons hoofd kennen en na het liedje bespreken we het na. We leren het liedje aan door de kinderen eerst te laten meezingen met de laatste regel van het liedje. Als we dit hebben gedaan leren we de kinderen per 2 regels het liedje aan. Als we het liedje kennen zingen we hem helemaal. Als we de kinderen het liedje hebben geleerd leren we de bewegingen aan. De bewegingen zijn bij de tekst:
Ik ben een dinosaurus en wandel door het bos = Loopbeweging (armen mee en op je plek bewegen).
Normaal heb ik een bandje om maar nu mag ik eens los = Ze wijzen naar het bandje en bij los doen de kinderen hun armen wijd.
Oh yeah, oh yeah, oh yeah = De kinderen maken juich bewegingen.
En ik ben een giraffe, mijn haar zit door elkaar = Mijn haar zit door elkaar, de kinderen schudden hun haren in de war.
Dat komt ik ken geen kapper met een meters hoge schaar = Meters hoge schaar beelden de kinderen uit door eerst hun arm omhoog te doen en de schaar doen ze met hun vingers.
Ow yeah, ow yeah, ow yeah = kinderen maken juich bewegingen.
Ik ben een waterbuffel, ik sta hier in de sloot = Stampen met hun voeten.
Nooit krijg ik eens een knuffel en ik geef zo graag een poot = Ik geef een poot, de kinderen geven een hand.
Oh yeah, oh yeah, oh yeah = kinderen maken juich bewegingen.
Ik ben een koude ijsbeer, ik loop hier bloot in ’t rond = koud beelden de kinderen uit door hun armen om zich heen. In het bloot lopen ze met hun armen wijd rond.
Mijn jassie is gestolen toen i kin de disco stond = in de disco beelden de kinderen uit door te dansen.
Oh yeah, oh yeah, oh yeah = de kinderen maken juich bewegingen.
als de kinderen de bewegingen kennen oefenen we nog 2 keer het liedje met de tekst en de bewegingen.
Slot: Als einde zingen we het liedje nog een laatste keer en doen we dit liedje bij de weekafsluiting. We blijven dit liedje oefenen. Ik vraag wat de kinderen ervan vonden en wat de volgende keer beter kan. Volgende week gaan we een liedje leren over de olifant.
Normaal heb ik een bandje om maar nu mag ik eens los = Ze wijzen naar het bandje en bij los doen de kinderen hun armen wijd.
Oh yeah, oh yeah, oh yeah = De kinderen maken juich bewegingen.
En ik ben een giraffe, mijn haar zit door elkaar = Mijn haar zit door elkaar, de kinderen schudden hun haren in de war.
Dat komt ik ken geen kapper met een meters hoge schaar = Meters hoge schaar beelden de kinderen uit door eerst hun arm omhoog te doen en de schaar doen ze met hun vingers.
Ow yeah, ow yeah, ow yeah = kinderen maken juich bewegingen.
Ik ben een waterbuffel, ik sta hier in de sloot = Stampen met hun voeten.
Nooit krijg ik eens een knuffel en ik geef zo graag een poot = Ik geef een poot, de kinderen geven een hand.
Oh yeah, oh yeah, oh yeah = kinderen maken juich bewegingen.
Ik ben een koude ijsbeer, ik loop hier bloot in ’t rond = koud beelden de kinderen uit door hun armen om zich heen. In het bloot lopen ze met hun armen wijd rond.
Mijn jassie is gestolen toen i kin de disco stond = in de disco beelden de kinderen uit door te dansen.
Oh yeah, oh yeah, oh yeah = de kinderen maken juich bewegingen.
als de kinderen de bewegingen kennen oefenen we nog 2 keer het liedje met de tekst en de bewegingen.
Slot: Als einde zingen we het liedje nog een laatste keer en doen we dit liedje bij de weekafsluiting. We blijven dit liedje oefenen. Ik vraag wat de kinderen ervan vonden en wat de volgende keer beter kan. Volgende week gaan we een liedje leren over de olifant.
